Wij hebben een ‘groot’ Woo-verzoek ingediend bij waterschap Rijn en IJssel (WRIJ). In het besluit op ons Woo-verzoek weigert het waterschap de gevraagde informatie openbaar te maken, op grond van drie verschillende weigergronden:
Artikel 5.1 lid 2 aanhef en onder f van de Wet open overheid
verwijzend naar informatie die betrekking heeft op bescherming van concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens. Het zou hier gaan om concurrentiegevoelige gegevens, waarvan openbaarmaking de concurrentiepositie schaadt. Het belang van het behouden van een goede positie in een concurrentiegevoelige markt weegt zwaarder dan het belang van openbaarmaking van de gevraagde informatie.
Dit is absoluut onzin. Er is geen concurrent van Staatsbosbeheer of het waterschap. Van uitbestedingsaanvragen is ook nog geen sprake. De financiën waar in de gevraagde informatie over wordt gesproken zou openbaar moeten zijn want het gaat over de besteding van waterschapsbelastingen. Dus waarom zouden wij niet het recht hebben om te weten hoe ons geld wordt uitgegeven?
Wij zijn het met alle drie de weigergronden van het waterschap oneens en hebben daarom bezwaar ingediend door aan te geven dat dit niet klopt en de financiële gegevens en de correspondentie openbaar moeten worden gemaakt.
Van de drie weigergronden waar dit bestuursorgaan zich op beroept, bespreken we hier de weigergrond van artikel 5.1 lid 2 aanhef en onder f van de Wet open overheid:
Artikel 5.1. lid 2 Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
Bij een weigering op grond van dit artikel kan de verzoeker die het hier niet mee eens is door bezwaar te maken tegen het besluit verschillende argumenten inbrengen:
Betwist de kwalificatie als bedrijfs- en fabricagegegevens: Deze weigeringsgrond geldt alleen voor informatie die écht inzicht geeft in bedrijfsvoering, productieprocessen of afzetgegevens. Niet alle informatie over een bedrijf valt hieronder.
Betwist de relatieve weigeringsgrond: Anders dan absolute weigeringsgronden moet het bestuursorgaan bij relatieve weigeringsgronden (zoals de weigergrond van artikel 5.1 lid 2 onder f) een belangenafweging maken waarbij het algemeen belang van openbaarmaking moet worden afgewogen tegen het belang van het beschermen van concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens. Deze afweging moet het bestuursorgaan maken én motiveren in het besluit hoe en waarom, in dit specifieke geval, de afweging in het belang van het beschermen van de concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens uit is gevallen.
Vraag om een betere motivering: Het bestuursorgaan moet concreet motiveren waarom bepaalde informatie concurrentiegevoelig is en welke economische schade door openbaarmaking zou kunnen ontstaan. Een algemene verwijzing ‘er is hier sprake van concurentiegevoelige bedrijfsinformatie’ is onvoldoende. Bovendien, de motivering zoals bedoeld onder punt 2 dient ook in het besluit te zijn opgenomen.
Vraag om deels openbaar maken: Beargumenteer dat niet alle informatie in het document concurrentiegevoelig is en dat de niet-gevoelige delen wel openbaar gemaakt moeten worden.
Wijs op tijdsverloop: Als de gegevens verouderd zijn, kan het concurrentiegevoelige karakter zijn vervallen.