Informatie die je opvraagt via de Woo mag de overheid alleen weigeren als ze daar een goede reden voor hebben. Zo’n reden noemen we een weigergrond. De overheid mag alleen de weigergronden gebruiken die in de Woo staan.
Beoordeling: absolute of relatieve weigergrond?
Er zijn twee soorten weigergronden: de absolute en de relatieve weigergronden.
- Bij absolute weigergronden mag de overheid de informatie in geen geval openbaar maken. Als zo’n weigergrond van toepassing is, blijft de informatie dus altijd geheim.
Bijvoorbeeld de communicatie tussen de regering en de Koning, informatie waardoor de veiligheid van de Staat gevaar kan lopen en vertrouwelijk verstrekte bedrijfsinformatie worden zonder meer geweigerd. De overheid hoeft hier alleen uit te leggen waarom van dergelijke informatie sprake is. Hetzelfde geldt voor bepaalde persoonsgegevens.
In dit topic staat meer informatie over de absolute weigergronden.
- Bij relatieve weigergronden maakt de overheid een afweging. Dan moet het bestuursorgaan bepalen of het belang dat in de relatieve weigergrond staat, zwaarder weegt dan het algemene belang van openbaarheid. Of andersom, dat het belang dat de burger door openbaarmaking moet kunnen controleren hoe de overheid opereert, de doorslag moet geven.
Relatieve weigergronden zijn bijvoorbeeld: het belang om de betrekkingen van Nederland met andere landen goed te houden, om opsporingsmethoden geheim houden en om de financiële belangen van de overheid niet schaden. De overheid moet goed uitleggen waarom de bescherming van die andere belangen voor moet gaan.
In dit topic staat meer informatie over de relatieve weigergronden.
‘Persoonlijke’ beleidsopvattingen
Een andere reden om informatie te weigeren heeft te maken met de mening van ambtenaren. De overheid is bang dat ambtenaren niets meer durven te zeggen als hun ideeën op straat komen te liggen. Er zouden dan geen goede plannen meer gemaakt kunnen worden. Daarom hebben ze een weigergrond bedacht die zulke ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ moet beschermen.
Zwart (of wit…) lakken
De overheid is verplicht om voor ieder document of onderdeel van een document, soms zelfs voor iedere zin uit te leggen waarom een weigergrond van toepassing is. Ze mogen dus niet meteen een heel document weigeren omdat er één zin over opsporingsmethodes van de politie in staat. Ze moeten dan die ene zin ‘weglakken’ en de rest van het document wel openbaar maken. Dit is het beruchte ‘zwartlakken’.
Omdat documenten met veel zwarte vlakken niet goed overkomen (denk aan beelden van Kamerleden die zulke pagina’s voor de camera hielden) gebruiken overheden inmiddels vaak witte vlakken of zelfs vrolijke pasteltinten. Een kritische journalist/kunstenaar heeft er deze tentoonstelling over gemaakt.
Uitzonderingen op de uitzonderingen
1. Mileu-informatie
Wanneer iemand vraagt om informatie over het milieu, mag de overheid minder weigergronden toepassen. Een schone leefomgeving is extreem belangrijk voor mensen. Daarom hebben we meer recht op informatie hierover. Daar zijn internationale afspraken over gemaakt. Deze afspraken staan in het Verdrag van Aarhus. Denk hierbij aan meetgegevens over gif in de grond. Of informatie over stoffen die via schoorstenen in de lucht komen.
2. Documenten ouder dan vijf jaar
Documenten die ouder zijn dan vijf jaar, mag de overheid ook niet snel weigeren.
3. Bijzondere openbaarheidsregelingen
Naast de weigergronden kan de overheid ook informatie weigeren op basis van andere wetten dan de Woo. Zo bepaalt de belastingwet dat de overheid geen belastinginformatie met anderen mag delen. Omdat deze wet voorrang heeft op de Woo kom je er in Nederland niet achter wat iemand verdient. In Noorwegen en de Verenigde Staten kun je dat soort informatie wel opvragen. Denk aan de belastingaangifte van de president.
Wacht even: zienswijzen?
Nadat de overheid heeft besloten welke informatie openbaar mag worden, bekijkt ze of er in de stukken personen of bedrijven voorkomen. Als de overheid denkt dat deze partijen bedenkingen zouden kunnen hebben bij openbaarmaking, vraagt zij naar hun mening. Zo’n mening over een voornemen om informatie te verstrekken wordt 'zienswijze‘ genoemd. Deze zienswijze mag de overheid niet blindelings volgen. Ze moeten zelf beslissen of ze het ermee eens zijn.
Als de overheid om zienswijzen vraagt, krijgen de betrokken bedrijven en personen. Deze betrokken partijen worden ‘derde belanghebbenden’ genoemd. meestal twee of drie weken de tijd om te reageren. De behandeling van je Woo-verzoek ligt dan stil. Dit noemen we ‘opschorting’. Als een bestuursorgaan zienswijzen vraagt, heeft dat dus gevolgen voor de beslistermijn.